Stuk in de VPRO Gids voorafgaand aan een Frontlinie-aflevering over Cyprus.
In de oostelijke hoek van de Middellandse Zee ligt een eiland dat het slachtoffer is van zijn geografische ligging. Het gaat hier om een typisch geval van een land dat niet over zijn eigen lot kan beslissen, omdat dat lot te belangrijk is voor de belangen van grotere politieke machten.
Het eiland past drie keer in Nederland. Er wonen 1,2 miljoen mensen. Zo ver als Groningen van Zwolle ligt, zo ver ligt het ten westen van de Syrische kust. Zo ver als Amsterdam van Rotterdam is, zo dicht ligt het onder de massieve anatolische landmassa van Turkije. Het is op dit eiland dat Turkije grondgebied van een EU-lidstaat bezet houdt en tienduizenden militairen heeft gelegerd. Het is ook hier dat Groot-Brittannië twee soevereine zones bezit waar het legerbases houdt.
We hebben het over Cyprus, een eiland dat bijna even groot is als het al even sterk door de Griekse cultuur beïnvloedde Kreta. Maar het verschil met Kreta is dat Cyprus de geografische pech heeft dat het zo dichtbij het Midden-Oosten ligt, evenals bij de toegangspoort tot Azië.
In het op onregelmatige basis uitgezonden VPRO-programma Frontlinie reist buitenlandverslaggever Bram Vermeulen langs de rafelranden van Europa. Hij is gefascineerd door de absurde taferelen die grenzen kunnen teweeg brengen, en ook op Cyprus stuit hij op een rijkdom aan ongerijmde voorbeelden die de verbeelding tarten. Met dankbare hulp overigens van zijn half-Griekse researcher Sofoula Schalkwijk, die voor hem in de reportages van Frontlinie het productionele voorwerk doet.
Maar om alles te begrijpen, is eerst geschiedenisles nodig. Op Cyprus bevindt zich al 57 jaar lang een VN-vredesmissie: UNFICYP. Het gaat hier om ruim achthonderd soldaten die sinds 1964 als taak hebben de Turkse (in het noorden) en Griekse Cyprioten (in het zuiden) uit elkaar te houden. Deze missie van de VN, die elk jaar 55 miljoen dollar kost, bewaakt een bufferzone die zich uitstrekt over de volle breedte van het eiland.
Om ook dit te kunnen begrijpen, moeten we nog verder terug in de historie. In de Middeleeuwen was Cyprus in handen van de handelsrepubliek Venetië, totdat het eiland ruim vijfhonderd jaar geleden geannexeerd werd door het islamitische Ottomaanse Rijk. Dat regeerde vanuit het huidige Istanbul over een onoverzienbaar gebied, waaronder de Balkan, Turkije, de Kaukasus, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het was in die tijd dat Turks sprekende moslims zich op Cyprus vestigden.
De opkomst van de islamitische Ottomanen was lang de grote schrik van het christelijke Europa, en woelde apocalyptische angsten los onder de Europese gelovigen. Maar in de negentiende eeuw was het Ottomaanse Rijk verworden tot een zieke oude man van wie de andere landen niks meer te vrezen hadden. De Ottomanen konden weinig nog uitrichten tegen nationalistische opstanden op bijvoorbeeld de Balkan en werden neer gedrukt door de grote schulden die ze hadden uitstaan bij onder meer de imperiale zeemacht van dat tijdsgewricht: Groot-Brittannië.
Groot-Brittannië ondertussen keek, evenals de grote concurrent Rusland, watertandend toe hoe het Ottomaanse Rijk aan het aftakelen was. Een belangrijk doel was om de hegemonie te hebben in de Middellandse Zee, met oog op de lange handelsroute naar Brits-Indië, oftewel India. Het lukte de Britten om Cyprus voorlopig te huren van de Ottomanen en van het eiland een tweede Gibraltar te maken. Hierdoor zaten de Britten vlakbij het Midden-Oosten, evenals bij de cruciale doorsteekroute van het Suez Kanaal, en konden ze het opdringerige Rusland tegenhouden.
Na de Eerste Wereldoorlog was het voorgoed gedaan met het Ottomaanse Rijk. Groot-Brittannië zat prinsheerlijk op Cyprus, ware het niet dat de twintigste eeuw ook de eeuw werd van het Grieks nationalisme. Op Cyprus ontstond een eenheidsbeweging, die vanaf de jaren vijftig aanslagen begon te plegen op het Britse bestuur. Dit kwam de Britten overigens niet onbekend voor, want hetzelfde was in de decennia ervoor gedaan door joodse militanten in het door Groot-Brittannië beheerde Palestina.
Dat Griekse nationalisme zat de Turkse Cyprioten natuurlijk niet lekker. Toen de Britten zich in 1960 terug trokken, zetten beide etnische groepen elkaar dan ook het mes op de keel. Dat geweld was vier jaar later de reden dat een VN-missie de vrede moest gaan bewaren. De Grieks-Cypriotische leider Makarios besloot hierna af te zien van eenwording met Griekenland, wat er echter leidde dat in 1974 een coup tegen hem werd gepleegd. Dit gebeurde door het dictatoriale kolonelsregime in Griekenland, in samenwerking met de militante Cypriotische organisatie EOKA. Die laatste werd gesponsord door de CIA, omdat die Amerikaanse geheime dienst destijds altijd bang was dat ergens in de wereld een tweede Fidel Castro zou opstaan. En Makarios had contact met Moskou.
Deze coup was voor Turkije dan weer reden om op Cyprus binnen te vallen en tot op de dag van vandaag het noorden van het eiland de facto bezet te houden. Het Turks-Cypriotische bestuur wordt behalve door Turkije door geen enkel land erkend. Noord-Cyprus is daarom politiek en economisch geïsoleerd en afhankelijk van de jaarlijkse financiële steun van Ankara. Veel Turks-Cyprioten zijn de afgelopen halve eeuw vertrokken. Hun plaatsen zijn ingenomen door Turken.
De Republiek Cyprus werd in 2004 lid van de Europese Unie. Dat zal de reden zijn geweest dat de drie Kameroenezen die Bram Vermeulen op Cyprus tegenkomt naar het eiland zijn gekomen. Ze hadden vanaf Istanbul een vlucht naar Noord-Cyprus genomen. Na aankomst op het eiland wilden ze naar het Griekse deel, maar werden niet toegelaten. Al maandenlang bivakkeren ze sindsdien in een tentje in de bufferzone. Ze wisten helemaal niet dat Cyprus een in tweeën gedeeld eiland is.
Hoofdschuddend zitten ze daar, in Cypriotisch niemandsland. Ze zijn gevlucht voor de burgeroorlog in Kameroen, óók ontstaan door de absurditeit van grenzen. Hun land was een Duitse kolonie en werd daarna verdeeld in een Brits en Frans gedeelte. Na de onafhankelijkheid werden beide delen weer één. Maar sinds een paar jaar staan de Engelstalige en Franstalige Kameroenezen elkaar naar het leven. Wie weet strijkt ook daar straks een VN-vredesmissie neer om een bufferzone te gaan bewaken.