Het klimaatcasino

William Nordhaus, uitgeverij De Geus, 2020, 444 blz, € 16,99

Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden

Bill Gates. Hollands Diep, 2021, 288 blz, € 21.99

Elke werkdag stapt Bill Gates (65 jaar) in zijn auto bij zijn huis in het stadje Medina, gelegen in de Amerikaanse noordwestelijke staat Washington. Om bij het hoofdkantoor te komen van de Bill and Melinda Gates Foundation in de grote stad Seattle moet hij Lake Washington oversteken. Drijvend op het meer ligt een ruim twee kilometer lange pontonbrug, genaamd Evergreen Point Floating Bridge. Dagelijks rijdend over deze brug raakt Gates met enige regelmaat onder de indruk van het ingenieursvernuft dat ten grondslag ligt aan deze massieve constructie van beton en staal, die honderden auto’s kan dragen zonder te zinken.

Bill Gates, puissant rijk geworden met zijn Amerikaanse softwarebedrijf Microsoft, is duidelijk een technofiel. Hij heeft grote bewondering voor, maar ook vertrouwen in, het technisch vermogen van de mens. In zijn net verschenen boek Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden staan twee persoonlijke foto’s waarmee de Amerikaan dat, met gevoel voor zelfspot, nog eens extra beklemtoont. Op de één staat hij, samen met zijn zoon, glunderend in een geothermische elektriciteitscentrale op IJsland. Op de andere bevindt hij zich, niet minder gelukzalig, in een distributiecentrum voor kunstmest in Tanzania.

De voormalige topman van Microsoft is iemand die beseft dat zoiets als kunstmest een technische revolutie is geweest. Duizenden jaren heeft de mensheid geprobeerd om met koeienstront of vleermuizenpoep planten te voorzien van extra stikstof. Begin twintigste eeuw kwamen de Duitsers Fritz Haber en Carl Bosch erachter hoe ze ammoniak konden maken door waterstofgas en stikstofgas uit de atmosfeer te halen. Planten kunnen sindsdien hun stikstofmoleculen halen uit die door boeren aan de bodem toegevoegde ammoniak. Weinig heeft meer voor de moderne mens betekend dan deze vinding, die eraan heeft bijgedragen dat de groeiende wereldbevolking altijd genoeg te eten heeft gehad. De hongersnoden die er wel zijn geweest, hadden vooral vaak oorlogsconflicten als oorzaak. Dat gold voor bekende hongersnoden als in Biafra (Nigeria) in de jaren zeventig en in Ethopië in de jaren tachtig. Dat geldt nu weer voor de honger in Jemen.

Tegen alle noden in de wereld kijkt Bill Gates aan als een technicus. Datzelfde geldt nu ook voor de klimaatverandering, waarmee hij zich de laatste vijftien jaar bezig is gaan houden. Na zijn vertrek bij Microsoft is Gates met zijn vrouw een liefdadigheidsstichting begonnen. De vele tientallen miljarden die zij in de jaren ervoor hadden vergaard, wilden ze inzetten voor het onderwijs in de Verenigde Staten en voor de wereldgezondheid, zoals poliovaccins in Afrika en beter sanitair voor de armsten in de wereld. Toen hij er echter achter kwam dat in Afrika een groot gebrek is aan goedkope, betrouwbare energie, werd hij via een omweg geconfronteerd met het klimaatprobleem. Dat de mens invloed heeft op het klimaat heeft namelijk vooral te maken met ons energiegebruik.

Om dat te veranderen, is het een kolossale uitdaging de komende decennia voldoende uitstootvrije elektriciteit te produceren. Elk jaar stoot de mensheid 51 miljard ton broeikasgas uit. De ambitie van Bill Gates is dat naar nul te brengen. Dat moet kunnen, denkt hij, al beschikken we nog niet over alle technieken. Kortom: het wordt hondsmoeilijk. Maar Gates is een aangenaam nuchtere en oplossingsgerichte denker, zo blijkt uit zijn sympathieke boek.

In zijn tijd bij Microsoft was het zijn ambitie dat in ieder huishouden op elk bureau een computer kwam te staan. Zo snel als de ICT-revolutie zich heeft voltrokken, zo snel moet de energietransitie ook kunnen welslagen. Het bijzondere aan onze omgang met de klimaatverandering is dat we in de ongewisse toekomst moeten kijken. Hadden mensen in de jaren vijftig van de vorige eeuw kunnen voorzien dat er al snel een computerrevolutie zou uitbreiken? Nee. In die positie bevinden wij ons nu ook, beklemtoont de Nobelprijswinnende klimaateconoom William Nordhaus in zijn net vertaalde boek Het klimaatcasino. Daarin schrijft hij: de klimaatveranderingen vinden straks ‘vrijwel zeker plaats in de context van technologieën en economische structuren die totaal anders zijn dan die van nu’.

Maar eerst terug naar Bill Gates. Diens boek is onder andere zo sympathiek, omdat hij zich nadrukkelijk opstelt als een leek die zich het klimaat-dossier langzaam eigen heeft gemaakt. Zonder gêne deelt hij de ezelbruggetjes die hij hanteert, en de basisvragen waarmee hij zich een weg baant door de overvloed aan informatie. Als Gates in de hoedanigheid van investeerder weer eens luistert naar iemand met een naar eigen zeggen briljante uitvinding, vraagt hij zich steevast vijf dingen af: 1) over welke percentage van de 51 miljard ton uitstoot aan broeikasgassen hebben we het?, 2) hoe zit het met de plannen voor cement?, 3) over hoeveel stroom hebben we het?, 4) hoeveel ruimte is er voor nodig? en 5) hoeveel gaat het kosten?

Die opvallende basisvraag naar ‘de plannen voor cement’ stelt hij omdat in de ogen van Gates te weinig aandacht gegeven wordt aan de CO2-uitstoot bij de productie van staal en cement, die garant staat voor tien procent van het totaal. Onze steden bestaan goeddeels uit staal en cement. Nog altijd zijn daar weinig alternatieven voor. Aan het eind van het boek schrijft hij dan ook: ‘Er liggen markten van honderden miljarden dollars te wachten op iemand die goedkoop uitstootvrij cement of staal uitvindt, of netto uitstootvrije vloeibare brandstof.’

Dat over die vloeibare brandstof zegt hij dan weer omdat zowel in de VS als in Europa standaard bio-ethanol uit maïs wordt bijgemengd in benzine, maar dat dat geen enkele bijdrage levert aan minder CO2-uitstoot. Zo zie je dat nuchter en praktisch denken cruciaal zijn. Gates pleit er daarom voor om niet in allerijl de broeikasuitstoot zo ver mogelijk terug te brengen. Belangrijker is het om de komende tien jaar eerst een goed fundament te leggen in het overheidsbeleid en in de inrichting van de economie. Daarna kunnen we echt stappen maken.

Met alleen zonne- en windenergie gaan we het niet redden, denkt Gates. Voor de perioden dat de zon niet schijnt en de wind niet waait, moeten er energiereserves zijn. Maar de ontwikkeling van grote batterijen valt nogal tegen. Kernenergie blijft daarom noodzakelijk. Zelf investeert Gates in het bedrijf TerraPower, dat aan een nieuw soort kernreactor sleutelt. Deze nieuwe reactor moet nucleair afval kunnen recyclen, ondergronds geplaatst kunnen worden en automatisch werken.

Klimaateconoom William Nordhaus won in 2018 de Nobelprijs voor zijn al decennialange onderzoek naar de economie van de klimaatverandering. Naar aanleiding hiervan is zijn interessante boek Het Klimaacasino vertaalt. Het nadeel is wel dat hij het boek al voor het Parijs-akoord van 2015 geschreven heeft, waardoor vooral de passages over het internationale beleid verouderd zijn.

Ook Nordhaus is oprecht bezorgd over de gevolgen die de klimaatverandering met zich mee kan brengen, maar net als Gates is hij een nuchtere denker. Al aan het begin van zijn boek wijst hij klimaatalarmisten de deur. De Amerikaanse wetenschapper is gespecialiseerd in het maken van economische rekenmodellen. Dat heeft onder meer te maken met de beruchte publicatie Grenzen aan de Groei van de Club van Rome in 1971. Het was dat jaar de eerste keer dat computermodellen werden gebruikt om in de toekomst te kijken. De paniek die op het rapport volgde was groot, omdat beweerd werd dat door de groei van de wereldbevolking de grondstoffen binnen afzienbare tijd zouden opraken.

Deze onheilstijding bleek niet te kloppen. Iemand als Nordhaus had dat direct al door, omdat hij zag dat de aannames in de modellen onjuist waren. Veertig jaar later is de Amerikaan nog steeds een zorgvuldig denker. Zijn boek heet Het Klimaatcasino omdat het nogal onduidelijk is wat de klimaatverandering gaat betekenen. Hij haalt een Engels gezegde aan: de beste manier om met dobbelstenen te gooien, is door ze weg te gooien. Laten we dus niet dobbelen met het klimaat. Want met onze uitstoot van broeikasgassen nemen we simpelweg grote risico’s. Dat betekent echter niet dat we precies weten wélke risico’s. Over de afkoelende invloed van aerosolen is bijvoorbeeld nog weinig bekend, over de rol die wolken spelen is veel onzekerheid, over de verzuring van oceanen wordt pas de eerste kennis opgedaan, over de werking van omslagpunten in het klimaatsysteem weten we nauwelijk iets. En waarom steeg de wereldtemperatuur in de twintigste eeuw op zo’n grillige wijze, alsof het een koers op de aandelenbeurs was?

Het klimaat is een a-lineair systeem, wat betekent dat we niet vanuit het heden een rechte lijn naar de toekomst kunnen trekken. Over die toekomst gesproken: de verwachting is dat de de economische groei in de wereld nog flink zal toenemen de komende eeuw en daarna. Juist op die verwachte economische groei zijn de prognoses over de klimaatverandering gestoeld. Maar wat vervolgens vaak vergeten wordt, is dat dat dus betekent dat niet alleen het klimaat zal veranderen, maar ook de wereld zelf. De volgende generaties zullen welgestelder zijn dan de huidige, met name die in de huidige Derde Wereld. Dat betekent dat zij meer mogelijkheden zullen hebben om zich qua economie, gezondheid en landbouw aan te passen aan het klimaat. Het is de welvarendheid van een land die bepalend is voor de volksgezondheid en de economische weerbaarheid.

Overigens zien zowel Gates als Nordhaus een grote verantwoordelijkheid voor de overheid. De overheid moet fundamenteel onderzoek grootscheeps stimuleren en de markt van gezonde prikkels voorzien. Dat betekent niet dat er een zoot regelgeving over de samenleving moet worden uitgestort. Eleganter is een universele koolstofbelasting, die het bedrijfsleven stimuleert om te innoveren en ook zorgt dat consumenten niet hoeven te peinzen over de duurzaamheid van hun keuzes. De prijs die ze voor hun spullen moeten betalen, zegt dan genoeg.