Interview met EU-correspondent Koos van Houdt.
Koos van Houdt (66 jaar) krijgt inmiddels de trekken van een seniore journalist. Zijn halflange haren zijn grijs geworden, zijn rechterbeen sleept een beetje en zijn gehoor is al vele jaren niet meer goed. Al bijna een kwart eeuw is hij verslaggever van de Europese politiek. Zijn kennis van de Brussels dossiers is groot daardoor, evenals zijn ongeduld met de karikaturen die in Nederland soms van de Europese Unie worden gemaakt. Ook zijn gezonde tegendraadsheid is nog altijd aanwezig, als we elkaar ontmoeten in een lunchcafé in Assen op het moment dat de mondkapjes toenemend het straatbeeld bepalen. ‘Mijn slogan is nog steeds: ik neem als journalist nooit een blad voor de mond, laat staan een mondkapje’, mailt hij voorafgaand aan het gesprek. Al geeft hij toe dat hij zich uiteindelijk toch aan de regels zal moeten houden.
Zijn nieuwe boek Unieke Unie bevat de scherpte en detailkennis die past bij een opmerkzame observator als Koos van Houdt. Met lede ogen ziet hij hoe politiek Den Haag soms met naïviteit rukt ‘aan zijn ketenen’ als het gaat om de invloed van de Europese Unie. ‘Vorig jaar nam de Tweede Kamer een motie van de SGP en SP aan dat ze niet meer langer een ‘ever closer union’ wil’, zegt hij. ‘Dat is dus een volstrekte slag in de lucht, want in 1957 met het Verdrag van Rome hebben we met elkaar als lidstaten afgesproken dat we die ‘ever closer union’ wel willen. Dat is zes keer in een verdrag gezet, dat is zes keer met een ruime meerderheid goedgekeurd door de Tweede Kamer. En dan nemen ze nu een motie aan omdat ze de ballen weten van wat ze zelf ooit gedaan hebben.’
EUROPESE UNIE ALS VREDESPROJECT
In 2012 kreeg de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede. De Europese politieke samenwerking is dan ook een echt vredesproject, verrezen op de puinhopen van twee wereldoorlogen. ‘De Europese gemeenschap is hét antwoord gebleken op vele eeuwen dat we in Europa elkaar militair op het slagveld de tent uitvochten’, zegt Van Houdt. Het is geen toeval dat de Europese samenwerking begon met de EGKS: de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal. Het doel was om een deel van de oorlogsindustrie van aartsvijanden Duitsland en Frankrijk onder Europees toezicht te stellen, namelijk hun staal- en kolenproductie. Vijf jaar later, in 1957, groeide dit uit tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG), waarbij Nederland zich graag aansloot omdat het een nieuw punt aan de horizon zocht na het verlies van Indonesië.
‘Als je het reconstrueert zie je dat het een complex aan ontwikkelingen is geweest in reactie op de nederlaag van Duitsland aan het eind van de Tweede Wereldoorlog’, doceert Koos van Houdt. ‘We zaten in Europa in armoede te neder en wilden heropbouwen. Amerika kwam langs en zei: ik wil jullie wel helpen met het geld van het Marshallplan. Want die Amerikanen wilden hun spullen kwijt op onze afzetmarkt. Maar dan wenste Amerika wel dat er één Europees plan kwam en de landen bij elkaar aan tafel kwamen. Zo werd geleerd dat we niet meer op het slagveld maar aan de onderhandelingstafel resultaten moesten bereiken. Nou zijn er in de Europese Unie altijd meningsverschillen. Daar wordt Europa om uitgelachen: Europa is weer eens verdeeld. Dan denk ik: wat is dat nou voor raars? In een democratie ben je áltijd verdeeld. Dat is precies dat slagveld, maar dan aan de onderhandelingstafel.’
HET CHRISTELIJKE WANTROUWEN
‘In de tijd dat zowel ik als de Europese Gemeenschappen geboren zijn, in de jaren vijftig, waren er nog felle tegenstanders. Volgens mij waren dat vooral gereformeerd-vrijgemaakten, waar ik zelf ook bij hoor. Je had iemand als Albertus Zijlstra (Kamerlid van het GPV vanaf 1959, red) die echt dacht: Europa, dat is de antichrist, en de paus in Rome is zijn adjudant. Europa was buitengewoon bedreigend voor de mensheid die in God wil geloven en daar moesten we ons tegen te weer stellen. In die jaren speelde ook de bekende drieslag: God,Nederland en Oranje. Je had ook iemand als A.J. Verbrugh, die GPV-ideoloog was en van 1971 tot 1981 lid van de Tweede Kamer was. Hij had het altijd over de ‘nationaal-gerefomeerde’ politiek. Men was bang dat de kerk in Nederland weggedrukt zou worden, omdat die grote boze buitenwereld ons het geloof niet gunde. Tot mijn verbazing merkte ik dat het net andersom was toen ik als journalist in het Europees Parlement kwam. In Nederland moet de politiek gezuiverd zijn van godsdienst. Juist in de Europese politiek is het een onderdeel van het leven dat er gewoon mag zijn.’
‘Dat komt zeker door de invloed van de Duitsers, die veel kerkser nog zijn dan Nederlanders. In Duitsland heft de overheid namens de kerken een Kirchensteuer, een kerkbelasting. Toen het Verdrag van Amsterdam in 1997 werd gemaakt, is daar de hele avond in het kantoor van De Nederlandsche Bank in Amsterdam over vergaderd.De vraag was of Duitsland, tegen de achtergrond van de open Europese binnengrenzen, zijn Kirchensteuer mocht behouden. Tegenstanders vonden dat een oneigenlijke godsdienstige invloed op het Europees beleid. Medestanders zeiden: nou en, wat geeft dat? Godsdienstbeleving is toch geen bedreiging voor een samenleving? De politieke oplossing was dat er een heel voorzichtig geformuleerde bijlage bij het Verdrag van Amsterdam verscheen, waarin die Deutsche Kirchensteuer werd gered.’
Nu nog leeft onder partijen als de SGP en ChristenUnie (de opvolger van de GPV) veel scepsis jegens de Europese Unie. ‘Europa mag geen superstaat worden, zeggen ze dan. Ik heb me de blaren gedacht over: stel nou dat je de Europese Unie als een superstaat hebt, wat is daar nou erg aan? Ik kan dat maar niet bedenken. De SGP gaat de kant van de PVV en het Forum voor Democratie op met het idee dat we uit de Europese Unie moeten. Dat zal de CU niet meer zeggen, maar die partij heeft in 2005 wel campagne gevoerd tegen het Europees grondwettelijk Verdrag.’
DE EUROPESE UNIE HEEFT NU AL EEN IMMENSE INVLOED
In 1986 kwam de Acte Unique tot stand. In dit akkoord werd de Europese interne markt vorm gegeven die vanaf de jaren negentig tot het kloppende hart van de Europese Unie zou uitgroeien. Vooral vanwege een eis van Spanje werd in de Acte Unique bovendien een Europees regionaal beleid afgesproken dat nog steeds van grote, concrete betekenis is.
‘Kijk maar eens naar alle provincies en gemeenten in Nederland’, vertelt Koos van Houdt. ‘Die hebben allemaal iemand in hun college met de portefeuille Europese Zaken. Al is het maar dat jij in jouw historische dorpscentrum een paar dingetjes wil doen om het dorp op te krikken. Dan ga je even in Brussel kijken of daar nog een potje is. En meestal ís daar ook wel een potje. Maar je kunt het effect ook groter zien. Ik ben opgegroeid als kleine jongen in noordoost-Groningen. Kijk nou eens naar de industriële ontwikkeling van de Eermshaven daar. Dat werd in de jaren zeventig al voorzien, maar liep iedere keer stuk op het feit dat ze in Rotterdam zeiden: dat is te veel concurrentie voor ons. Door de interne markt en het regionale Europese beleid vielen dat soort belemmeringen weg om dat er nu een vrije ontwikkeling is. Al die plannen uit de jaren zeventig hebben zich vanaf halverwege de jaren negentig in de Eemshaven ontwikkeld, net als het chemiepark nu bij Delfzijl. Dat is gebeurd met Europees geld en door Europese regels.’
Maar op veel meer terreinen overheerst Europa. Neem landbouw. Van Houdt: ‘Wij denken dat wij nationaal de stikstofuitstoot moeten terugbrengen, en er is alle aandacht voor Den Haag. Maar het gaat hier alleen maar om een inhaalslag om de Europese regelgeving ein-de-lijk eens in Nederland in te voeren. De nitraatregelgeving van de EU, waar Nederland al jaren tegen vecht omdat de uitvoering moeilijk zou zijn, stamt uit 1991. Ik kwam hem al tegen toen ik net naar Brussel ging.’
Neem ook het Nederlandse buitenlandse beleid. Zelfs wat betreft een vroegere kolonie als Suriname kan Nederland al geen zelfstandig buitenlandbeleid meer voeren, zegt Koos van Houdt. ‘Omdat op een gegeven moment de Europese Commissie heeft gezegd: wij coördineren al het buitenlandse beleid, en waarom is Suriname een ander land dan pak ‘m beet Venezuela of Guinee-Bissau? Als Nederland iets wil in Suriname mag dat wel, want er zijn allerlei van deze historische banden, maar dan moet dat wel gebeuren binnen de wijze waarop de Europese Commissie, vanuit die Europese coördinatie, denkt over al die landen in Latijns-Amerika die af en toe tot de orde geroepen moeten worden.’
Vaak genoeg onderhandelt Brussel namens Nederland en de andere lidstaten met buitenlandse staten. Kortgeleden zaten de Belg Charles Michel (nu voorzitter van de Europese Raad) en de Duitse Ursula von Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) aan tafel met de Chinese regering. ‘Neem van mij aan dat Tata Steel in IJmuiden al lang failliet en van de aardbodem was verdwenen als Nederland zelfstandig met China had onderhandeld over de import van staal. Door de economische macht van de EU bestaat er nog net even zodanig een barrière tegen het goedkoop dumpen van Chinese staal op de Europese markt dat daardoor hier en daar Europese staalfabrieken kunnen blijven bestaan.’
En wat te denken van corona. Van Houdt: ‘Het afgelopen halfjaar hebben we gemerkt dat we met onze volksgezondheid niet meer buiten de Europese coördinatie kunnen. Ons tekort aan mondkapjes, ons tekort aan coronatesten, de levering van voldoende vaccins straks; dat is allemaal op Europees niveau uitonderhandeld, zodat de inkoop niet te duur wordt. En eigenlijk gaan alle nationale politici daarmee akkoord. Daar komt ‘t vandaan dat weleens gezegd wordt: Nederlandse politici praten in Den Haag met een andere taal dan in Brussel. Hugo de Jonge is als minister van Volksgezondheid voortdurend in het nieuws, maar die doet op een aantal belangrijke punten gewoon wat ze in Brussel hebben afgeproken.’
IS EUROPA WEL ALTIJD OPRECHT EN EERLIJK?
Dat er onder Europese burgers nog zoveel scepsis richting Brussel heerst, is misschien ook aan de Europese politiek te wijten. In 2005 werd door Nederland en Frankrijk in een referendum de Europese Grondwet afgewezen. Twee jaar later kwam het Verdrag van Lissabon uit, dat dit keer zonder referenda werd aangenomen. Koos van Houdt is niet de enige die constateerde dat het Verdrag van Lissabon zo goed als dezelfde tekst bevat als de afgewezen Europese Grondwet. Alleen de Europese vlag en het volkslied zijn geschrapt. Is Europa hier niet oneerlijk bezig?
‘Weet je waarom ik het niet erg vind dat het zo is gegaan? Die tekst van de Europese Grondwet is de eerste tekst geweest die heel democratisch is vastgesteld, in een heel openbaar proces in de jaren 2002-2003, tijdens een zogenaamde Europese Conventie, met betrokkenheid van alle Europese en nationale politici. Democratischer kan het niet. Dat die tekst uiteindelijk toch overeind is gebleven, is in het licht daarvan niet zo raar. En ook al stemden Nederland en Frankijk tegen, dan waren er toch nog een heleboel lidstaten die het wel wilden. Ik zou alleen waarde aan een referendum hebben gehecht als dat referendum Europabreed was geweest. Maar ze hebben in Brussel liever geen Europees referendum, net zoals men hier in Nederland liever geen referendum heeft.’
Ook rond de redding van Griekenland lijkt niet de hele waarheid te zijn verteld. Het land kwam in grote financiële problemen tijdens de Europese schuldencrisis van 2011 en de jaren daarna. De reden om het land miljardenleningen te geven was formeel de solidariteit met de Grieken en het behoud van de eurozone. Wat minder bekend is, is dat de miljardenleningen voor een groot deel gebruikt zijn om vooral Franse en Duitse banken te redden die door het Griekse bankroet in grote problemen kwamen. In feite werden deze Europese banken dus voor de tweede keer gered sinds de financiële crisis van 2008.
‘Ik wist dat toen wel en ik heb daar ook zo over geschreven, maar ik geef toe: dat had misschien duidelijker gekund. Dat is ook een beetje ons journalistieke vak, warbij ik me afvraag of we als journalisten altijd het juiste verhaal vertellen over de Europese Unie. Maar andersom bekeken, hè: stel dat we de Grieken niet hadden gered, dan waren de Grieken nog veel verder van huis geweest. Die Grieken bleven al overeind omdat die West-Europese banken hen zoveel jaren hadden geholpen.’
‘Als je het hebt over oneerlijkheid en onduidelijkheid, dan situeer ik die meer in Den Haag dan in Brussel. Je krijgt dat effect als je te veel naar Den Haag luistert, waar een overmaat aan journalisten rondloopt, en minder naar Brussel, waar een ondermaat aan journalisten is.’
EUROPA EN DE KLIMAATVERANDERING
Op het moment van het interview, afgelopen oktober, stemde het Europees Parlement precies over de klimaatwet van de Nederlandse eurocommissaris Frans Timmermans. ‘Dat is ook weer zo’n voorbeeld waarbij we in Nederland denken: we doen het zelf wel”, zegt Koos van Houdt. ‘Maar iedere keer halen we de doelstellingen niet, altijd is het te weinig en te laat. Bovendien heeft klimaatbeleid op op de postzegel Nederland überhaupt geen zin. Maar de EU is al jaren in the lead. Ze vormt de voorhoede van het klimaatbeleid, ook bij de Verenigde Naties. Op al die VN-conferenties wordt altijd naar de EU gekeken: wat vinden jullie? China doet daar aan mee, want dat land heeft kennelijk otndekt dat het ook voor hen van belang is dat ze een klimaatbeleid voeren.’
‘De huidige Green Deal van de EU vloeit logisch voort uit al vijftien jaar Europees klimaat beleid, dat ergens rond 2009, 2010 van de grond is gekomen. Toen hadden we het beroemde ’20 20 20 in 2020’: in 2020 moesten we 20 procent reductie van CO2-uitstoot hebben, 20 procent minder verbruik van energie en 20 procent nieuwe duurzame energiebronnen gebruiken. Dat is im Grossen Ganzen gelukt. Daarmee loopt Europa vooruit op de rest van de werld en dat geeft weer ruimte aan het Europese bedrijfsleven om af en toe risico’s te nemen.’
‘Dit alles is ook het logische gevolg van de dynamiek die de komst van de Europese interne markt heeft gebracht, omdat Europa een gelijk speelveld voor al het bedrijfsleven creëert. Tussen 1995 en 2010 hebben we om die reden een Europees milieubeleid gekregen.’
Dat werkt zo: doordat binnen de interne markt worden aan alle bedrijven dezelfde voorwaarden worden opgelegd, wordt de race to the bottom doorbroken. Als iedereen moet voldoen aan dezelfde milieu- en klimaateisen, verdwijnt het gevaar dat een bedrijf failliet gaat als hij als één van de weinigen de moeite neemt te vergroenen.
Zo is de Europese interne markt niet alleen een speeltuin voor het grote bedrijfsleven, maar ook een kans om in onze kapitalistische wereld iets ten goede af te dwingen. In Brussel wordt daar aan gearbeid, in het zweet des aanschijns. ‘Die Europese interne markt is niet alleen maar genade wat op ons afkomt’, vat Van Houdt samen. ‘Het is ook hard werken.
BIOGRAFIE
Koos van Houdt begon als verslaggever bij de Groningse gemeenteraad en provinciepolitiek. Daarna volgde hij jarenlang de nationale politiek namens het Nederlands Dagblad, totdat hij zijn blik richting Brussel keerde. Eerst voor diezelfde krant, later voor het Friesch Dagblad. In 2016 kreeg hij de prijs voor ‘Europese verdienste’ uit handen van Jacques Santer, een oud-voorzitter van de Europese Commissie.