Stuk voorafgaand aan Marathoninterview met Mathieu Segers, hoogleraar in Maastricht.

Mathieu Segers was vijftien jaar oud toen hij, met de fiets aan de hand, een glimp probeerde op te vangen van het Europese circus dat in zijn geboortestad Maastricht was neergestreken. In congrescentrum MECC was een perscentrum ingericht voor tweeduizend internationale journalisten. In het MVV-voetbalstadion werd gedemonstreerd door zevenduizend Kroaten. Ook op andere plekken gingen spandoeken omhoog: van Italianen tot Koerden, van Marokkanen tot Ethiopiërs, van Greenpeace tot de SP. Aan de rand van Maastricht drongen Belgische boeren op, die met honderd tractors naar het centrum wilden.

Het was begin december 1991 en in de Limburgse hoofdstad werd twee dagen lang beslissend onderhandeld door de Europese politieke top. Die bestond op dat moment onder anderen uit de Britse premier John Major, de Franse president François Mitterand, de Duitse Bondskanselier Helmut Kohl, de Franse voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors en ook de Nederlandse minister-president Ruud Lubbers.

De Duitse delegatie logeerde in Hotel Maastricht, gevestigd aan de Maasoever en niet ver van de eeuwenoude Sint Servaasbrug. Dit hotel bevond zich op loopafstand van het huis van Segers, die als leerling van het Sint Maartenscollege nog niet helemaal begreep waar de onderhandelingen om gingen maar wel voorvoelde dat er politiek gezien veel op het spel stond. Helaas kon hij nergens dichtbij komen. Hotel Maastricht werd afgeschermd door tientallen agenten. Ook het Provinciehuis even verderop, waar de onderhandelingen waren, was onbereikbaar gemaakt door hekwerken en blinderend plastic.

Vele jaren later, in 2016, trad Mathieu Segers uitgerekend in diezelfde stad aan als hoogleraar Eigentijdse Europese Geschiedenis en Europese Integratie. Het Verdrag van Maastricht, dat uiteindelijk op 7 februari 1992 werd getekend in het Limburgse Provinciehuis, was cruciaal in die Europese geschiedenis. De Europese Economische Gemeenschap (EEG) werd met dat verdrag omgedoopt tot de Europese Unie (EU). Het belangrijkste was dat in Maastricht besloten werd tot een monetaire unie, die als gevolg had dat tien jaar later de euro de nieuwe munt werd.

De monetaire unie was op dat moment meer een politieke dan een economische beslissing. Vooral de Fransen wilden een Europese valuta, omdat ze met hun eigen zwakke munt afhankelijk waren van de beslissingen van de Duitse centrale bank in Frankfurt. Zou er een eurozone komen, dan kwam er voortaan ook een Fransman in Frankfurt te zitten. Dat zag de Bundesbank niet zitten, maar Helmut Kohl capituleerde: hij zag de monetaire unie als een uitruil voor de eenwording van Duitsland die een jaar eerder, eind 1990, had plaatsgevonden. Door de euro werden de aloude aartsvijanden Duitsland en Frankrijk onwrikbaar aan elkaar vastgeklonken en werd het Europese project in beton gegoten.

De enorme consequenties van dit Verdrag van Maastricht vormen nu het werkveld van Segers, als hoogleraar in Maastricht, maar ook als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Dat Segers uitgesproken is in zijn politieke opvattingen, blijkt uit de stukken die hij regelmatig schrijft voor Het Financieele Dagblad en De Groene Amsterdammer. In zijn ogen is de Europese politiek te belangrijk om aan de politici over te laten.